Op de terugweg van mijn vakantie, keek ik in de auto ademloos naar de Tour de France.
De 16de etappe, met de finish bovenop de Mont Ventoux.
Wat een koers en wat een ontlading!
Voor de Fransen een prachtige dag, met Valentin Paret-Peintre als winnaar.
Dat was in 2002 voor het laatst gebeurd: een Fransman als eerste op de top.
Lichtgewicht, maar super sterk.
Een terecht moment van nationale trots.
Het raakte me, als sportliefhebber, maar zeker ook omdat ik een week eerder zelf de Ventoux opfietste.
Een fantastische ervaring.
Ik heb echt genoten van het kale landschap en de grootsheid van de legendarische berg.
Zoveel mensen in alle soorten en maten die ook omhoog gingen, in zo’n goeie sfeer.
De verhalen die in de lucht leken te hangen.
Want de Ventoux is anders dan andere bergen.
Je fietst er niet alleen omhoog, je beweegt je door de geschiedenis en wordt even onderdeel van iets groters.
Dat zag ik ook terug in de etappe van gisteren.
Paret-Peintre won, maar dat deed hij niet alleen.
Het was de ploeg die hem droeg en het publiek dat hem aanmoedigde.
Maar ook alle voorgangers die het pad hadden geëffend en het hele land dat met hem meeleefde.
Iets dat ook geldt voor leiderschap: het is geen solotocht.
Je ‘wint’ als leider nooit alleen.
Er is altijd een team om je heen, een context die meebeweegt.
Het is een verhaal dat je samen schrijft.
Die verbondenheid is wat het zo bijzonder maakt: de kracht die ontstaat wanneer je voelt dat je deel uitmaakt van iets groters.
Voor mij is dat wat de Mont Ventoux symboliseert: het grotere verhaal en de energie die dat geeft.