Dick Schoof is de beoogd minister-president.
Wat velen over hem zeggen is dat hij een verbinder is.
Hij benoemt dat zelf ook als belangrijkste aspect van zijn leiderschap.

Ik begrijp heel goed waarom ‘verbindend leiderschap’ zoveel aandacht krijgt.
Leiders moeten in deze turbulente tijden vertrouwen winnen om mensen met hen mee te krijgen en betrokken te houden.

Hoe voor de hand liggend ‘verbindend leiderschap’ ook mag klinken, in de praktijk schort het daar nogal eens aan.

Niet zelden noemt een leider zichzelf een verbinder, terwijl hij of zij vooral met zichzelf en met de eigen agenda bezig is.
Dat merk je bijvoorbeeld doordat iemand zelf continue aan het woord is en weinig oog en oor heeft voor anderen.

Dat voelen mensen.

En precies omdat ze dat voelen, zijn ze op hun hoede en duurt het langer voordat ze zich aan de leider willen verbinden.
Die aarzeling zorgt dat zaken langzamer voor elkaar komen.

Nu wil ik niet zeggen dat je als verbindend leider niet met jezelf bezig mag zijn of geen eigen agenda mag hebben.
Natuurlijk mag dat, dat moet zelfs om effectief te zijn.

Maar ik wil ook niet zeggen dat je met je aandacht altijd en volledig bij de anderen moet zijn, moet gaan pleasen en dat je focus altijd op de relatie moet liggen.

Integendeel, dat is een groot misverstand dat ik vaak hoor over ‘verbindend leiderschap’.
Steeds maar pleasen en alles doen voor een goede relatie, maakt je tot speelbal van je omgeving.
Het recept om je leiderschap weg te geven.

Verbindende leiders stellen niet zichzelf, maar de organisatie voorop.

Ze maken zichzelf ondergeschikt aan iets wat groter is dan zichzelf en ze dienen daarmee het grotere geheel.

Uit onderzoek blijkt dat succesvolle ‘verbindende’ leiders daarbij focussen op vier aspecten:

• Bouw aan vertrouwen; dat betekent dat je transparant bent (je laat zien waar je voor staat), consistent bent (je doet wat je zegt en komt beloften na) en eerlijk bent (je laat jezelf zien).
• Toon compassie; leef je in in de gevoelens en perspectieven van anderen. Communiceer open, luister actief, met oprechte belangstelling en stel vragen! Geen simpele standaardvragen maar verdiepende en open vragen waarmee je de ander uitnodigt om echt te antwoorden. Je waardeert iedereen binnen de groep en laat dat ook merken door iedereen te zien en te horen.
• Bied stabiliteit; zorg ervoor dat je een solide basis biedt voor anderen, communiceer helder over de doelen en de resultaten, maak duidelijke afspraken en bespreek de verwachtingen die je over en weer hebt van elkaar. Zorg dus voor duidelijkheid.
• Geef perspectief; anderen verbinden zich graag aan iemand die situaties ‘beter’ maakt. Bepaal de stip op de horizon en bepaal, al dan niet samen, de strategie om daar te komen. Wees de gids die perspectief biedt.

De ervaring leert dat hoe beter je invulling geeft aan deze vier aspecten, hoe positiever de werkomgeving is, hoe meer betrokkenheid je creëert en hoe beter de (organisatie)resultaten zijn.

Niet soft, wel gericht op het creëren van een omgeving waarin anderen zich betrokken voelen en makkelijk kunnen verbinden.
Dat maakt je een verbindende leider.